vrijdag 24 februari 2012

Kritiek geven en ontvangen

Gisteren keek ik naar de Wereld Draait Door. En daar zag ik Rutger Castricum van Pownews. Hij is dat vervelende mannetje dat politici op een vreemde manier interviewt. Hij stelt afzeikvragen en hij vindt dat fractieleiders, ministers, Kamerleden en andere politieke mensen daar maar mee om moeten kunnen gaan. Het hoort bij hun functie is zijn mening.
 
 
Toen hij bij DWDD zat, werd hij door Felix Rottenberg op zijn rol als interviewer stevig aangepakt. Rottenberg stelde een vraag, Rutger ging daar op in maar kreeg vervolgens geen voet aan de grond omdat Rottenberg hem beet had en beet hield. Vervolgens zei Rutger dat Rottenberg hem uit moest laten praten. Dat was een pijnlijk moment. De gevierde interviewer van de afzeiktelevisie die nooit iemand laat uitpraten, moest kunnen uitpraten.
 
 
Ik kon er niet naar kijken. De dialoog tussen Rutger en Rottenberg en later tussen Rutger en van Nieuwkerk en Mulder gaf mij zoveel plaatsvervangende schaamte dat ik met een kussen voor mijn hoofd voor de televisie zat. Rutger werd gefileerd, er was kritiek op zijn functioneren als interviewer en hij wist zich niet voldoende te wapenen. En ik voelde zijn pijn, Rutger leed daar aan de tafel bij DWDD. En hoewel het terecht was dat juist hij eens werd aangepakt deed zijn pijn mij pijn.

Ik kan niet tegen kritiek. Ik kan niet tegen kritiek op mijn functioneren en ik kan er ook niet tegen als iemand anders kritiek krijgt. Dan voel ik de pijn. Het niet tegen kritiek kunnen zit heel diep. Als ik kritiek krijg, wil ik het liefst huilen. Ik weet dat dat geen professionele reactie is. Dus ik zal dat niet snel doen maar mijn reactie zit er wel dicht tegenaan. Als ik kritiek krijg, gaat mijn keel dicht en krijg ik vaak geen woord meer uit mijn strot. Of de kritiek nu terecht of onterecht is, ik klap dicht. Als een oester. Mijn emoties overrompelen mij en ik kan ze met niemand delen op dat moment. Want ik zit op slot.

Na een tijdje vouw ik langzaam weer open. Mijn keel slinkt en ik kan weer reageren. En dan heb ik er vaak al zo lang over nagedacht dat ik een heel overwogen antwoord geef. Het lijkt alsof ik de kritiek heb geïncasseerd. Maar dat heb ik niet. Als een olifant sla ik elk kritiekpuntje op in mijn brein en komt het te pas en te onpas weer naar boven. Als ik mijn dochters haren kam, als ik met mijn auto achter uit de brug afrijd of als ik de overhemden van mijn lief strijk.

Waarschijnlijk heb ik daarom ook zo veel moeite met het uiten van kritiek. Want kritiek op anderen dat heb ik. Natuurlijk. Ik ben er kritisch genoeg voor. Maar alleen tegen mensen van wie ik heel veel houd, durf ik wat van mijn kritiek te laten zien. Aan anderen niet.

1 opmerking: