zaterdag 18 februari 2012

Hond of kat

Vroeger hadden wij een dikke rode kater. Hij heette Porgy, zijn maatje Bess heb ik nooit gekend. Ik was dol op het beest. Hij kon zo lekker hard spinnen. Hij at mijn velletjes worst op. Hij lag zo lekker op het voeteneinde van mijn bed. Ik kon heerlijk met hem knuffelen als hij op mijn schoot lag. Door Porgy dacht ik dat ik een poezenmens was.


Honden vond ik kwijlerige beesten die aanstellerig blaften. Of ze waren te nadrukkelijk met hun snuit in je kruis aan het duwen. Ik vond honden stiekem maar vervelende beesten die stonken en te veel haar achterlieten. Sommige honden vond ik wel leuk. Zo als Sacha de hond van mijn oom en tante. Haar heb ik veel uitgelaten. Of de hond van mijn opa en oma, een grote herdershond waar ik naast ging liggen in zijn mand. En Daisy en Ricky de schattige hondjes van mijn buurmeisje. Ze konden zo lekker druk blaffen. En dat vond ik dan wel weer grappig. Maar een hondenmens. Nee dat was ik niet.


Toen mijn lief en ik gingen samenwonen wisten we dat we samen poezen wilden. Poezen waren leuk, aanhankelijk maar ook op zichzelf. Zo was ons beeld. We besloten een poes uit het asiel te nemen en een jong katje. We kwamen erachter dat poezen net als mensen karakters hebben. Verschillende karakters.

De poes uit het asiel, Floor, was een angstig beest dat niet op schoot wilde en paranoia werd van elke dichte deur. De jonge kat, Kleintje, was een enorm vrijbuiter die op sommige momenten wel naast je op bed wilde liggen maar alleen als Floor er niet bij was. Die twee konden elkaar niet luchten of zien. Vier jaar hebben ze het met elkaar uitgehouden maar door een verhuizing werden ze uit elkaar gehaald. Kleintje liep twaalf keer van het nieuwe huis terug naar het oude huis en werd uiteindelijk door de ex-buurvrouw geadopteerd. Floor vond de nieuwe omgeving meteen heerlijk en het werd ideaal toen bleek dat Kleintje niet meer terug kwam.


Floor bleef echter een paranoia beest. En dat is het nog steeds. De zomer is haar favoriete jaargetijde. Dan kan ze staan en gaan waar ze wil. Maar in de winter met al die dichte deuren wordt ze een beetje gek. En wij worden gek van haar. Om de haverklap miauwt ze dat ze naar buiten wil. En als ze buiten is, wil ze naar binnen. Aargh..


Dus ik weet niet meer of ik een poezenmens ben. Aan het einde van de dag merk ik dat ik nog maar weinig energie over heb om aandacht aan Floor te geven. Ik probeer het wel eens maar het lukt me vaak niet. Aan een hond die uitgelaten moet worden, moet ik helemaal niet denken. Al vind ik honden niet meer zo vervelend als vroeger. Als ik er één tegenkom, geef ik de hond een aai of een knuffel.


Of ik nu een poezenmens of hondenmens ben, ik weet het niet meer...
Daar ben ik te moe(der) voor..

1 opmerking:

  1. Onze Tiger was een kind van jullie Porgy! Ik herinner me het spinnen van hem ook nog en later zijn gekwijl.
    Leuke grap, moe(der)!!

    BeantwoordenVerwijderen