vrijdag 23 maart 2012

Groeien doet pijn?

"Mama, kom je kijken tot ik slaap?". Een jaar geleden stelde mijn oudste dochter standaard deze vraag als ik haar naar bed bracht. Ze vroeg het altijd aan het eind van het bedritueel. Ik antwoordde altijd met een grapje "Hangen appels aan een boom?" of "Poepen beren in het bos?", zodat ze wist dat het antwoord ja was. Ze wilde dat ik telkens even kwam kijken tot ze in slaap gevallen was. Ik hoefde zelden nog een keer kijken omdat ze na het stellen van die vraag bijna altijd direct in slaap viel.

Een ander onderdeel van het bedritueel was het wegjagen van wolven en krokodillen. Met een oude mascaraborstel joeg ik de enge beesten weg onder haar bed, uit haar kast, onder haar dekens vandaan en uit de donkere hoekjes van de kamer. Ik blies er altijd bezwerend bij. Of ze nu echt geloofde dat die oude mascararoller  een wolven- en krokodillenverjaagapparaat was, betwijfel ik, maar ze werd er in elk geval rustig door. En het was leuk om samen op jacht te gaan.

Door al die activiteiten nam het bedritueel zo 20 tot 30 minuten in beslag. En als ik weer eens flink na achten beneden kwam en lief vroeg: "Waarom duurde het zo lang?", hoefde ik alleen maar "krokodillen" te zeggen en hij knikte begrijpend.

Deze week besefte ik opeens dat ik al in geen maanden krokodillen of wolven had verjaagd. De oude mascararoller lag verstoft in het laatje van mijn nachtkastje. En ik bedacht me ook dat ik me niet meer kon herinneren wanneer dochterlief voor het laatst had gevraagd of ik kwam kijken tot ze sliep. Ik werd er somber van en ook een beetje verdrietig. Ik wist dat groeien pijn deed, maar zo'n pijn had niemand me verteld.

maandag 19 maart 2012

Te dik, te dun of precies goed..

"Wat een fijne opdracht om nu te krijgen", dacht ik toen ik van het citatenmuseum de opdracht kreeg om te schrijven hoe ik mezelf vind: te dik, te dun of precies goed. Als ik deze opdracht tien of twintig jaar geleden had gekregen, had ik epistels volgeschreven met wat er wel niet allemaal aan mij mankeerde. Ik had op sommige plaatsen te veel vet op andere plaatsen te weinig en ga zo maar door.
En nu drie kinderen later ben ik gewoon tevreden. Ik ben twee kilo zwaarder dan toen ik 18 was, 4 kilo lichter dan toen ik 20 was. Tien kilo lichter dan toen ik op mijn zwaarst was en negen kilo zwaarder dan toen ik op mijn lichtst was. Als ik voor de spiegel sta denk ik niet, hier staat een geweldig goddelijk wezen. Maar ik vind het wel oké.

In gesprekken klets ik altijd sociaal mee dat ik af wil vallen. Maar ik weet dat dat nooit gaat gebeuren. Ik heb diëten nog nooit langer dan 1 dag volgehouden, de meeste zelfs niet langer dan 1 uur. Op het gebied van diëten mis ik een totaal gebrek aan discipline. Ik heb, als het om diëten, gaat, het ruggenmerg van een weekdier. Als ik zeg of als ik denk, ik ga afvallen, kan ik vervolgens nog maar aan drie dingen denken: chocola, chocola en nog meer chocola. En verder ben ik ook te lui. Als je wilt afvallen moet je jezelf vaak verdedigen of uitleggen waarom je niks neemt. Daar heb ik helemaal geen zin in. Dus eet ik lekker mee.

En het is goed zo. Ik ben geen Kate Moss. Maar ik hoef ook niet mijn huis uit getakeld te worden. Ik ben gewoon. En daar ben ik gewoon tevreden mee. Precies goed.

zaterdag 17 maart 2012

Roze wolken

Soms zie ik roze wolken,
mijn mama zegt dat dat niet kan,
roze wolken, zegt ze,
daar zit je op zo nu en dan.

Toch zie ik roze wolken,
soms ook paars, oranje of rood.
Maar het liefst zie ik ze roze,
net als de muisjes op mijn brood.

dinsdag 13 maart 2012

Leer me zeggen: het is niets

Weer een mooi stuk van Asha ten Broeke met als slot een paar prachtige regels van Herman de Coninck. En omdat het voor mij zo herkenbaar is en het weer zo'n stuk is wat ik zelf wel had willen schrijven, deel ik het met jullie.


Een kind grootbrengen is een zenuwslopende aangelegenheid. Liggen ze het ene moment nog veilig in je armen uit te puffen van het hele geboortegebeuren, voor je het weet lopen ze (bij voorkeur in zeven sloten tegelijk), fietsen ze (bij voorkeur heel hard) en gaan ze stappen (bij voorkeur met de verkeerde vrienden). Laatst was ik mijn oudste dochter kwijt. Ze zou buiten gaan spelen, maar was nergens te bekennen. Vijf minuten, twee hartverzakkingen en een onwenselijk levendig visioen van dood en verkracht in een bosje later had ik haar gevonden, spelend in de kamer van een vriendinnetje.

Op zulke momenten is het idee dat er iets vreselijks zou kunnen gebeuren met je kind pijnlijk dichtbij. Ineens voelt het echt, tastbaar. Robert M. heeft hetzelfde effect op ouders. Alleen al het horen van zijn naam, brengt de gedachte tot leven dat je kind misbruikt zou kunnen worden op de crèche. En een risico dat leeft, lijkt groter dan het is. Zo groot, dat het jouw kind elk moment zou kunnen overkomen.

Natuurlijk: er zijn maar heel weinig pedoseksuelen. De kans dat die bovendien in de kinderopvang ongemerkt hun duistere daden kunnen verrichten, is minimaal. Enge mannen in bosjes zijn zo zeldzaam dat veruit de meeste mensen sterven zonder er ooit een gezien te hebben. Onze kinderen wonen in een veiliger wereld dan ooit tevoren.

Kennis van deze feiten verandert echter weinig aan het gevoel dat veel ouders hebben: de wereld is nauwelijks veilig genoeg voor je kind. Uit de weinige beschikbare wetenschappelijke onderzoeken naar deze ouderangst blijkt dat kinderen bijvoorbeeld steeds minder buiten spelen - te gevaarlijk. Ook maken ouders zich steeds meer zorgen over hun kind; hoogleraar fysiotherapie Paul Helders vertelde dat slechts een kwart van de kinderen bij fysiotherapeut langskomen echt wat mankeert. De rest heeft psychosomatische klachten of iets dat gewoon bij opgroeien hoort.

Toen mijn jongste dochter ging kruipen, vroegen ze bij de crèche of ze ook kniebeschermers meekreeg. Ik dacht eigenlijk dat ze een grapje maakten, maar toen ik thuis op internet ging kijken bleken ze echt te bestaan. Om elk risico uit te sluiten beschermen deze naar ik las uitermate comfortabele Tee-Knees niet alleen tere babyknietjes tegen schurende oppervlakken, ze hebben ook anti-slipnopjes tegen het uitglijden én zijn gemaakt van hypoallergeen materiaal. "Uw kind kan nu zonder pijn en angst voor het oplopen van schrammen beginnen aan zijn eerste stappen", meldde de website.

Zo'n overbeschermende instelling doet kinderen meer kwaad dan goed. Ze komen in een gouden kooitje terecht waar inderdaad niets kan gebeuren: geen schrammen, geen pijn, geen mannen. Maar in een kooitje waar nooit iets gebeurt, gebéúrt dus ook niets: geen avonturen, geen kattenkwaad, geen levenslust. Wie het beste met zijn kinderen voorheeft, drukt zijn eigen zorgen de kop in. Dat is moeilijk. Zelf denk ik daarom in geval van opkomende ouderangst altijd aan het slot van een prachtig gedicht van Herman de Coninck, waarin - vermoedelijk per ongeluk - het beste opvoedadvies aller tijden staat:

zeg: het leven is een brood
om in te bijten en de appels zien rood
van plezier, en nog, en nog, zeg iets.
leer me huilen, en als ik huil
leer me zeggen: het is niets.

Door Asha ten Broeke, Trouw, 13 maart 2012

maandag 12 maart 2012

Mag ik vanavond in je dromen..

"Mag ik vanavond in je dromen,"
dat vind ik zo'n mooie zin,
had ik die maar zelf verzonnen,
nu pik ik 'em maar even in..

Want over dromen is zoveel
geschreven, gedicht en verhaald
waar ze over gaan en wat je kunt
beleven, als je droom de ochtend haalt.

Ik zou graag willen dromen
over een grote groene hond
met paarse stippen op zijn rug.
En zo wandelde hij de wereld rond..

En ik zat boven op die rug
en wandelde zo met hem mee.
Hij bracht me naar de verste sterren
en naar de diepste diepte van de zee.

En die hond sprak honderd talen
zodat ik iedereen kon verstaan,
En hij wist meer dan duizend wegen,
en hij kon ook lopen op de maan.

En samen met die groene hond,
met paarse stippen op zijn rug,
wandelde ik fluitend naar de Noorpool
en ging ik via de Zuidpool weer terug.

Maar helaas droom ik nooit
over die groene wereldhond,
ik kan mijn dromen nooit onthouden,
is dat eigenlijk wel gezond?

Ik word altijd gewoon wakker,
met een leeg maar zorgelijk hoofd,
ik zou het liefst avonturen beleven,
zodat de dag weer wat belooft,

Daarom zou ik in je dromen,
willen zijn, maar voor één nacht,
zodat ik even kan kijken,
of die hond toevallig bij jou wacht..

Astrologie en Astronomie

Lang geleden studeerde ik psychologie. Ik kan me er lang niet alles van herinneren maar leuke onderzoeken zijn wel blijven hangen. Zoals dat onderzoek waarbij 100 psychologiestudenten allemaal dezelfde astrologische beschrijving van hun persoonlijkheid kregen. Een groot percentage van de studenten vond dat het profiel op hen van toepassing was. Volgens de wetenschap het bewijs dat astrologie geen echte wetenschap is. Volgens de astrologen was het profiel te algemeen en was het geen echte astrologie. Wie heeft er gelijk?

Astrologie heb ik jarenlang interessant gevonden. Ik ben een Waterman en zeg mij wanneer je jarig bent en ik weet wat je sterrenbeeld is. Ik vond astrologie zo leuk omdat ik me herkende in het profiel van de Waterman; vrij, ruimdenkend, creatief, vooruitstrevend, etc.. Of ik me echt herkende, betwijfel ik nu, ik wilde vooral zo zijn. Ik vond ook dat horoscopen me een gevoel van veiligheid gaven. En een bewustwording van je positieve en negatieve kanten. Ik las vooral de beschrijvingen over de Waterman. Met gewone dagelijkse horoscopen had ik niet zoveel. Ik heb zelfs eens een horoscoop laten maken. In bepaalde zaken herkende ik me heel erg. En in andere zaken weer niet. Ik vond het wel erg leuk.


De laatste paar jaar merk ik dat astrologie me niet meer zoveel boeit. Of wat in de sterren geschreven staat wel of niet waar is, het zal wel. Elk mens heeft zijn eigen unieke eigenschappen en die veranderen ook nog eens als je ouder wordt. Ik merk dat ik minder op zoek ben naar wie ik ben. Ik accepteer mijn goede en slechte kanten meer en ik ben niet meer op zoek naar een verklaring.

Astronomie daarentegen vind ik juist steeds interessanter worden. Ik vind het heerlijk om op een heldere avond naar buiten te gaan en sterrenbeelden, maar dan echte, te zoeken. Mijn vader heeft me geleerd waar Jupiter staat en de kleine en de grote beer en natuurlijk Orion. En hij leert het mijn dochters ook. En zijn andere kleinkinderen.

De mooiste sterrenhemel heb ik gezien aan de andere kant van de wereld. Ik was in Bolivia op de zoutvlakte samen met mijn lief. Overdag was het bloedheet en maakten we grappige foto's van elkaar omdat je in die lege vlakte zo leuk kon "spelen" met de horizon. 's Nachts was het daar ijskoud, zelfs met handschoenen, sjaals en thermisch ondergoed. Maar de sterrenhemel was fantastisch. Er was geen licht in de nabije omgeving en we konden nu goed zien hoeveel sterren er eigenlijk aan de hemel staan. Ontelbaar. Allemaal kleine, felle, witte en indrukwekkende puntjes. Zo mooi, dat we begrepen dat mensen lang geleden bedacht hebben dat die sterren wel iets moesten zeggen.

zondag 11 maart 2012

Mijn stem

Tien jaar oud was ik toen ik mijn eerste radiootje kreeg. Met opnamefunctie. Een mooi zwart apparaatje. Mijn broertje en ik speelden regelmatig radiootje met elkaar. En met deze radio kon het voor het "echie". We maakten samen een tekst. Oefenden het even. En vervolgens gingen we "on air". Ik drukte het knopje "rec" in en we deden ons stukje. Toen we klaar waren, spoelde ik het bandje snel terug en verwachtingsvol drukte ik op "play". Verbijsterd luisterde ik naar die vreemde krakerige stem die toch echt van mij moest zijn. Hoe kon dat? Mijn broertje klonk normaal. Maar mijn stem leek op die van een oververmoeide heks uit het sprookjesbos.

Totaal teleurgesteld in mijn eigen stem, ging ik op zoek naar mijn vader. Hij stelde me gerust en legde me uit dat je eigen stem altijd anders klinkt als die opgenomen is. Ik geloofde hem een beetje. Maar de lol van het opnemen van radiogesprekjes was er wel een beetje af. Ik kon moeilijk aan mijn eigen vreemde stem wennen. En toen ik ruim 9 jaar later het voice-mailapparaat van mijn ouders insprak en weer die rare stem hoorde, vroeg ik me af of mijn vader wel gelijk had gehad.

Reacties van andere mensen maken me ook niet echt zeker over mijn stem. "Ben je moe", vragen mensen me vaak als ik de telefoon opneem. En sinds ik een opnamefunctie op mijn telefoon heb en heel makkelijk mijn stem kan opnemen weet ik dat mijn stem van nature niet opgewekt klinkt. Ik neig al snel naar wat zeurderig en mijn stem kan vrij monotoon klinken. Live compenseer ik dat altijd met mijn lach. Die wel fantastisch is ;-)

Toch zijn er ook momenten dat ik zeker ben over mijn stem. Ik weet dat ik in de klas op mijn best ben als ik iets moet voorlezen of uitleggen. Dat kan ik goed. En ik heb er een prima stem voor. Mijn monotome stem is dan een voordeel. Hard schreeuwen gaat me minder goed af. Daar is mijn stem niet krachtig genoeg voor. Dat is niet erg. Leerlingen houden niet van geschreeuw en met zwijgen krijg je vaak meer voor elkaar dan met schreeuwen.

Zelf vind ik dat mijn stem uitermate geschikt is voor zingen. En onder douche ben ik er altijd van overtuigd dat ik best aan the Voice mee kan doen. Mijn jongste dochter vindt dat ook. Zij wordt altijd heel vrolijk als ik ga zingen. Mijn lief vindt dat ik een bijzondere zangstem heb. Hij noemt mijn zangstem altijd driestemmig: hard, vals en lelijk.



donderdag 8 maart 2012

1000 schoenen...

Als ik rijk was, kocht ik 1000 schoenen,
1000 schoenen voor elke dag,
ik zou drie jaar zorgeloos schrijden,
zoals op nieuwe schoenen mag...

Ik kocht laarsjes, halflaag en hoog,
ballerina's, pumps, sandalen,
met sleehakken, stiletto, peeptoe,
en merken die ik nu niet kan betalen.

Ik kocht grijze, rode, blauwe,
ook roze, groene, gele en taupe,
natuurlijk bruine, zwarte, witte,
paarse, oranje en bordeaux.

Ik kocht ze van leer, van stof,
van plastic, van hout, van was,
van kurk, van rubber, van lak
en ook twee muiltjes van glas.

Ik kocht ze met sterretjes, met strepen,
met ruitjes, met blokjes, met strikjes,
met hartjes, met cirkels, met franjes,
met kantjes, met lusjes en met stipjes

Oh, als ik rijk was, kocht ik 1000 schoenen,
1000 schoenen voor elke dag,
ik zou drie jaar zorgeloos schrijden,
zoals op nieuwe schoenen mag..

dinsdag 6 maart 2012

Lelijk woord


Elk jaar worden er verkiezingen georganiseerd rondom het mooiste woord. Of het meest gebruikte woord. Het meest spraakmakende woord van het jaar. Of het meest foute woord. Maar van een verkiezing van het meest lelijke woord heb ik nog nooit gehoord.

Wat is een lelijk woord? Dat is natuurlijk iets heel persoonlijks. Ik vind heel weinig woorden lelijk. Sommige woorden kan ik niet meer horen omdat ze te vaak gebruikt worden. Vaak zijn dat dezelfde woorden achter elkaar. Weet je wel, weet je niet. Zoiets van. Dus. Eigenlijk. Maar lelijk vind ik die woorden niet. Sommige woorden vind ik heel erg mooi zoals latente en lacune. Maar dat heeft meer met de betekenis te maken dan met de vorm. Ik houd me niet vaak bezig met de vorm van woorden.

Soms gebeurt het dat als ik voor de klas sta en ik een woord op het bord schrijf, ik denk: "Wat wordt dat woord eigenlijk vreemd geschreven. Wat staan die letters vreemd achter elkaar." Zoals bij fiets, appel, boek of eigenlijk elk woord wat je opschrijft en nauwkeurig bestudeert. Maar lelijk vind ik die woorden niet.


Sommige woorden hebben een lelijke betekenis. Ik denk dan aan broekrok, te strakke legging, poepbruin of vleeskleurig. Of een combinatie van die woorden. Maar lelijk vind ik die woorden niet.

Wat ik dan wel lelijke woorden vind? Ik zou het niet weten. De enige lelijke woorden zijn sommige namen. En die vind ik dan lelijk omdat ze zo bijzonder lelijk geschreven zijn.
Zoals Reemont, Meikel, Breijen of  Nens.

zondag 4 maart 2012

Mijn oervoedsel

Een paar jaar geleden had je de serie Expeditie Robinson. Een aantal mensen moest een aantal weken met elkaar op een onbewoond eiland doorbrengen. Iedereen mocht maar een paar dingen meenemen. Natuurlijk waren de "bewoners" goed gecast en namen ze vaak onzinnige dingen mee zoals een mooi zittende bikini of een flessenopener. Maar ik kan me herinneren dat één jongen bouillonblokjes mee had genomen. Hij had direct veel vrienden.

Wat zou je allemaal meenemen naar een onbewoond eiland? Ik zou het zo één, twee, drie niet weten. Ik zou niet precies weten welke boeken ik mee zou nemen of welke muziek. Mijn voorkeur voor boeken en muziek hangt ook van mijn stemming af. Het zou lastig zijn om maar één boek mee te mogen nemen wat me vervolgens nooit meer zou vervelen. Of één cd. Ik zou echt niet weten welke.

Maar eten is een ander verhaal. Ik heb er al vaker over nagedacht. Als ik maar één soort eten mee zou kunnen nemen naar een onbewoond eiland zou dat een bruin broodje met kaas zijn. Vers. Zo´n heerlijk versgebakken bruin broodje. En dan zo´n overheerlijke versgeschaafde plak kaas erop. Jong, jong-belegen, belegen het maakt me niet zo veel uit. Maar voor een verse bruine boterham met verse kaas kun je me midden in de nacht wakker maken. Het is het eerste wat ik zou willen eten als ik heel lang niks gegeten had.

Ruim 6 jaar geleden beviel ik van mijn eerste dochter. In het ziekenhuis had ik niet veel gegeten. Ik zat nog te vol van de adrenaline. Maar toen ik eenmaal weer thuis was en in mijn bed lag, kreeg ik trek. Mijn moeder keek me aan en kwam terug. Met twee bruine boterhammen, met kaas en plakjes tomaat. Het is mijn herinnering mijn heerlijkste maaltijd.

Als ik verder terug ga in de tijd, kom ik bij de periode dat ik nog aan de VU studeerde. Ik zie de mensa voor me. Een ontzettend grote, vrij treurige eetzaal. Het kwaliteit van het eten was gemiddeld. Toch at ik daar regelmatig. De driehoekige bruine broodjes waren namelijk ontzettend lekker. De kaas ook. En ik at er vaak een mandarijn bij.

Mmm ik krijg nu ik aan het schrijven ben weer trek. In een bruine boterham met kaas.
Mijn oervoedsel.

zaterdag 3 maart 2012

De beste koop

Gevoelig voor Tell Sell ben ik nooit geweest. Waarschijnlijk komt het door het soort producten dat er verkocht wordt: bakjes die niet om kunnen vallen, elektrische messen, friteuses die niet stinken, sportapparatuur waar je binnen twee weken een geweldig gestroomlijnd lijf van krijgt. Het interesseert me niet. Hoewel dat is niet helemaal waar. Bakjes die niet om kunnen vallen, lijken me reuze handig. Zeker met 3 kleine kinderen. En een gestroomlijnd lijf zou ik best willen, zeker na drie kleine kinderen. Maar ik heb geen zin om zoiets te kopen. En dat is met al die Tell Sellproducten het geval. Ik heb geen zin om het te kopen. Ik word er niet blij van, niet vrolijk. Ze zijn alleen maar handig.

Hoewel ik moet bekennen dat ik wel gefantaseerd heb over de föhn van Tell Sell. Ze verkochten namelijk op een gegeven moment zo'n hele grote en hele handig föhn. Een föhn waarmee je van elk soort haar een weelderige haardos kon maken. En dat leek mij wel wat. Ik heb namelijk absoluut geen weelderige haardos. Ik heb eerder een treurige bos stro. En ik zou heel graag een weelderige haardos willen. De enige reden waarom ik die föhn niet heb gekocht was omdat het mij iets te ingewikkeld leek. Kopen via de televisie.

Ik wil namelijk voelen, aanraken, ruiken en laten bewegen wat ik koop. Daarom ben ik zo dol op de supermarkt. Daar kun je alles schaamteloos voelen, aanraken, ruiken en het laten bewegen. Dan pak ik bijvoorbeeld een doosje thee met een nieuwe smaak, chocolade en munt, en dan voel ik hoe het doosje aanvoelt, ik probeer de geur van de thee door het plastic heen te ruiken en ik beweeg het doosje een beetje door de lucht. Een onnodige maar oh zo fijne beweging. En dan leg ik het in mijn mandje.

In de supermarkt ben ik heel gevoelig voor nieuw. Alles waar nieuw op staat, trekt onmiddellijk mijn aandacht. En ik neem het mee. Om het te proberen. En dan valt het eigenlijk altijd tegen. Hoeveel spullen ik vervolgens niet heb weggegooid: roze-witte pasta, oranje vla met oranje tompoucesmaak, gifgroene hagelslag met appeltjes smaak, ananasjam, marshmallowthee, bier met bosvruchtensmaak enz.. Nieuwe producten in de supermarkt zijn eigenlijk nooit mijn beste koop.

Toch is er een overeenkomst met mijn beste koop en de spullen die ik lukraak in de supermarkt aanschaf. Ik denk er niet over na. De spontane koop is, buiten de supermarkt, vaak mijn beste koop. Zo was ik vorige week in de Ikea. Ik had alleen een fotolijstje nodig. Meer niet. Natuurlijk kwam ik bijna 100 euro lichter de Ikea uitgestapt. En een heleboel spulletjes rijker. Allemaal spontaan aangeschaft. Allemaal een beste koop. Zoals het extra stoeltje waar dochter twee nu zo fijn mee voor de voor haar te hoge spiegel kan gaan staan. Of het lieve tafeltje voor naast het bed van mijn lief. En als klap op de vuurpijl, nieuwe slaapkamerlampjes. Ik snap niet dat we het zo lang zonder die lampjes hebben gered. Mooie lampjes met een handig maar niet overdreven licht. En wat geven ze de kamer een fijne uitstraling.

Eigenlijk zijn het allemaal heel handige hulpmiddelen die ik heb aangeschaft in de Ikea. Grappig.

Werken

Werken. Ik houd ervan.
En ik haat het. Af en toe

Ik hou van werken omdat het me energie geeft. Als ik wat uitleg aan mijn leerlingen en ik zie dat ze er wat van opsteken, voel ik me een echte juf. Of als ze na de les bij me komen en ze me een grap vertellen of iets persoonlijks. Als ze zien dat ik mijn haar geknipt heb of een nieuw truitje aan. Als de dag heel anders verloopt, omdat het heel mooi schaatsweer is en we spontaan besluiten te gaan schaatsen. Op zulke momenten vind ik mijn werk erg leuk.

Ik krijg ook veel energie van mijn collega's. Als we met elkaar vergaderen en ons zorgen maken om een bepaalde leerling. Of als we een nieuw onderwerp verzinnen voor de themaweek. Als ik samen met een collega een groepje leerlingen begeleid in het opdoen van sociale vaardigheden. En als ik samen met weer een andere collega plannen maak voor een nieuw project op school.

Ook vind het het heerlijk om met bepaalde collega's te klagen over wat er niet goed loopt op school. Of om gewoon gekke gesprekken te voeren.

Ik heb fijne klassen, fijne collega's en een fijne teamleider. Op maandag geef ik 8 lesuren maar regelmatig ga ik fluitend naar huis na die dag. Ik houd van mijn werk.

En ik haat het. Af en toe.
Ik haat het als ik weer een lokaal binnenkom waar ik moet zoeken naar mijn eigen bureau. Er staat namelijk een gigantische boekenberg. En het blijkt dat mijn bureau onder die boekenberg staat.
Of ik kan de les niet beginnen omdat 4 leerlingen nog geen stoel hebben, dus moet ik ze laten zoeken naar een stoel. Meestal kunnen ze dan een stoel van de gang plukken. Maar soms moeten ze verder zoeken. In een ander lokaal. In een ander gebouw.
Of het digibord doet het niet. Terwijl ik net een kijk- en luisteroefening wilde doen. En het digibord deed het het 2e uur toen ik diezelfde klas maar in een ander lokaal had, ook al niet.

Haten is wat te zwaar. Maar ik baal er wel behoorlijk van. Ik vind het meer dan vervelend. Af en toe haat ik het echt.

Maar gelukkig is het maar af en toe. Meestal houd ik van mijn werk. En ben ik erg blij dat ik nu bijna 10 jaar geleden de beslissing heb genomen om een lerarenopleiding te doen. En leraar te worden. Want leraar is voor mij het fijnste beroep wat er is. Dank zij alle clichés. Geen dag is hetzelfde. Leerlingen kosten energie maar je krijgt er heel veel voor terug. En natuurlijk dankzij de vakanties.

Want werken is fijn. Vakantie ook.