vrijdag 15 juni 2012

Mooiste moment van de dag

´s Ochtends ben ik niet op mijn best. Ik moet meestal even landen. Uit mijn dromen de wereld in. Maar heel soms sta ik vroeg op, voel ik me ontspannen en kan ik genieten van de stilte van de ochtend. Belofte en hoop liggen in die uren besloten. Er kan nog van alles gebeuren. En ik denk dat ik tijd genoeg heb...

De uren die daarna volgen, gaan vaak volgens een vast patroon: zorgen, wegbrengen, werken, boodschappen doen, spelen, wassen, opruimen, koken, eten, tandenpoetsen, voorlezen en naar bed brengen..

In die uren liggen genoeg mooie momenten. Soms ben ik me ervan bewust en geniet ik van mijn middelste dochter die in haar spel opgaat. Of kan ik schaterlachen om een grap van dochter drie. Of raak ik ontroerd door een verhaal van dochter één.

Maar net zo vaak ben ik het me niet bewust. Voltrekt de dag zich net als een autorit die je dagelijks maakt. Je rijdt, je ziet en je reageert maar je voelt het niet. Je kan je niet meer herinneren hoe je nu precies gereden hebt. Ik weet vaak niet meer wat ik de dag ervoor gegeten heb.

Als het patroon af is, de autorit gereden is, ben ik altijd blij dat ik weer op mijn eindbestemming ben, vaak is dat gewoon de bank. Even niets hoeven, gewoon kunnen zitten en naar je eigen gedachten luisteren. Het komt in me op als het mooiste moment van de dag. Als de kinderen in bed liggen en mijn hoofd weer van mij is.

En toch is dat niet het allermooiste moment. Dat volgt later als ik zelf naar bed ga. Voor ik mijn eigen bed instap, ga ik naar drie verschillende kamertjes. En daar zie ik drie meisjes, elk op hun eigen manier, in hun eigen dromenland liggen. Hun eigenheid raakt mij elke avond weer. Daarna stap ik in mijn bed en kijk ik mijn lief aan. Het mooiste moment van de dag is net voorbij..

Innerlijke rust

Lang geleden volgde ik voor mijn werk een Zenmeditatiecursus. Het was een interessante cursus die gegeven werd door een interessante man Rients Ritskes. Rients Ritskes was een Fries die  tijdens zijn studie begon met mediteren. Na zijn studie werd hij studieadviseur en specialiseerde zich in zijn vrije tijd tot Zenmeester. Doordat hij zo nuchter was, lukte het hem om managers in het bedrijfsleven te overtuigen van het belang van zenmeditatie. En zo kwam het dat ik voor IBM een cursus bewust ademen mocht volgen.

Want dat is Zenmeditatie, bewust ademen, niet meer en niet minder. Telkens tel je je uitademing (of inademing) tot je bij 10 bent gekomen en daarna begin je weer opnieuw. Rients Ritskes inspireerde mij en alle anderen die de cursus volgden. Dankzij zijn enthousiasme ging ik elke avond op een zenkussen zitten en mediteerde ik 20 minuten. Meestal deed ik dat ook 's ochtends. Ik hield het drie maanden vol.

In die drie maanden zag ik opeens dingen die ik eerder nooit gezien had. Zoals een huis dat langs de kant van de weg stond. Die weg nam ik elke dag. Nooit eerder was het huis me opgevallen. Ik merkte ook dat ik rustiger werd. Dat ik mijn zorgen en beslommeringen wat meer van een afstand kon bekijken. Ik merkte ook dat het mediteren mij goed deed.

En toch hield ik het niet vol. Elke avond 20 minuten mediteren is moeilijk. Voor mij. Volgens Rients moest je gewoon een afspraak met jezelf maken. En die dan houden. Maar ik kan dat niet zo goed. (Anders had ik hier ook wel elke dag een stukje geschreven.) Toch haal ik het af en toe weer tevoorschijn. Als ik in een periode zit waarin ik mijn innerlijke rust kwijt ben, ga ik weer zitten. Soms voor een paar dagen. Soms voor een paar weken. En dan ga ik weer tellen. Tot tien. Telkens opnieuw.

donderdag 7 juni 2012

Oh when the Saints come marching in

Lang geleden fietste ik elke dag naar school. Het was een mooie afstand. Tien kilometer heen en tien kilometer terug. Zelden fietste ik alleen. Er waren altijd wel klasgenootjes waar ik mee kon fietsen. Soms hadden we een prachtig systeem dan fietsten we met een hele groep richting Alphen aan den Rijn en hielden rekening met de wind. Als vogels in V-formatie wisselden we elkaar af, zodat iedereen even voor kwam fietsen om daarna te genieten een windvrije plek. Of we maakten ons als hele groep breed zodat auto's gedwongen waren hun snelheid te matigen. Af en toe fietste ik alleen. Het liefst fietste ik met mijn liefste vriendinnetje P.

Alles vertelden we elkaar op de fiets. We hadden het over de leraren, over leerlingen, over onze ouders en over onze zusjes en mijn broers. We filosofeerden samen over onze toekomst, hoe het leven dat we zouden gaan leiden zou zijn. We roddelden over klasgenootjes, over andere vriendinnen en over vriendjes. We bespraken onze diepste zielenroerselen en onze grootste ergernissen.

Maar hoe we ook in gesprek waren, we hadden één ritueel waar we niet van afweken. En dat was ons gezamenlijke portie zang op de terugweg. Altijd als wij samen naar huis fietsten en we passeerden een bepaalde bomenrij, zetten we tegelijk in :

" Oh when the Saints come marching in,
Oh when the Saints come marching in,
Oh Lord I want to be in that number,
Oh when the Saints come marching in "

Hoe en wanneer dat zo gekomen is, kan ik me niet meer herinneren. Dat het zo was, weet ik nog maar al te goed. En het was fijn. Soms zongen we één couplet en kletsten daarna verder. Andere keren maakten we er een heel nieuw nummer van. En varieerden we in toonhoogte en melodie.

We fietsen nooit meer samen naar Alphen aan de Rijn. En dus ook niet meer terug naar Nieuwkoop. Maar heel soms, als we samen in de auto zitten en die bomenrij passeren, gaan we weer:


" Oh when the Saints come marching in,
Oh when the Saints come marching in,
Oh Lord I want to be in that number,
Oh when the Saints come marching in "