dinsdag 21 februari 2012

Waarom ik het zo moeilijk vind om cadeautjes te geven

Cadeautjes krijgen vind ik heerlijk! Eén vriendin is er heel goed in. Zij weet hoe ze pakjes heel mooi moet inpakken. En haar cadeautjes zijn daarom al een feestje. Ze gebruikt net dat leuke rood-wit-gestippelde papier en hangt er dan een lief zelf bestempeld kaartje aan. Wat er dan in het pakje zit, doet er bijna niet meer toe. Mijn lieve nicht geeft graag veel cadeaus. Voor mijn 38e verjaardag kreeg ik dan ook 38 pakjes. Het ultieme cadeau. Want ik vind cadeautjes fijn maar heel veel cadeautjes geweldig.

Ik weet hoe heerlijk het is om cadeautjes te krijgen en toch vind ik het moeilijk om cadeautjes te geven. Dat zit diep.

Lang, heel lang geleden, bijna 30 jaar, was ik een vrolijk en blij kind. Ik wilde graag mensen blij en gelukkig maken. En omdat ik niet zoveel geld had maar wel een groot hart besloot ik op een dag cadeautjes te maken voor de hele buurt.
Mijn moeder had een hele lading make-up en dagcrèmedoosjes voor me. En vrolijk ging ik aan de slag en maakte ik er mooi versierde doosjes van. Toen ik klaar was, was ik erg tevreden en besloot ik de pakjes te bezorgen. De eerste buurvrouw reageerde enthousiast. De tweede ook. De buurvrouw van nummer 7 was niet thuis. En de vrouw van nummer 9 bedankte me vriendelijk voor het lieve gebaar maar nam mijn pakje niet aan. Dat deed wel een beetje zeer. En ik twijfelde of het wel een goed idee was. Toch ging ik verder. De buren op nummer 13 en 15 waren wel erg blij met mijn zelfgemaakte cadeautjes en vol vertrouwen belde ik aan bij nummer 17.
Daar woonde de boze buurman. Als je bal bij hem in de tuin kwam, was je ´em kwijt. En hij riep ook wel eens wat onverstaanbaars als hij vond dat we teveel herrie maakten op het grasveldje.
Toch was ik nu niet bang. Een cadeautje zou hij toch wel kunnen waarderen? In het slechtste geval zou hij weigeren, net als de buurvrouw van nummer 9.
Niet bang maar wel een beetje gespannen stond ik voor de deur. Ik zag de buurman door het raam van de deur dichterbij komen. Hij trok de deur open en keek me aan met een verwilderde blik. Zijn haren leken ongekamd.
"Ik heb een cadeautje voor u..", stamelde ik enigszins geschrokken door zijn woeste aanblik nu ik zo dichtbij hem stond. Ik wilde hem een met groene vierkantjes beplakte oil of olaydoosje geven. Hij keek naar mij. Hij keek naar het doosje. En het leek alsof hij een teug adem nam.
"IK HOEF DIE ROTZOOI NIET!!", schreeuwde hij.
"ROT OP MET JE ROMMEL. LAAT ME ALLEEN"
"NIEMAND ZIT OP JOUW ZOOI TE WACHTEN!".
En hij sloeg de deur dicht. Ik stond daar verstijfd en versteend van angst en schrik. Hoe ik thuisgekomen ben weet ik niet meer. Ik weet wel dat mijn moeder me in haar armen nam. Dat ik met mijn hoofd op haar schoot lag. Dat ze met één zachte hand mijn haren streelde en dat ze met haar andere hand mijn tranen wegveegde. En dat ze me uitlegde dat het niet aan mij lag.

Maar traumatische gebeurtenissen krijgen een apart plekje in je hersenen, weten de wetenschappers tegenwoordig. En vanuit dat plekje kunnen ze heel aanwezig zijn. En regelmatig als ik een cadeautje uitzoek voor mijn lief, mijn kinderen, mijn lieve vriendinnen, mijn familie, mijn nicht, hoor ik weer die stem: "Niemand zit op jouw rotzooi te wachten!"

En nu weet je waarom ik het moeilijk vind om cadeautjes te geven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten