De straat waar ik als kind woonde was een fijne straat. De
huizen stonden als een carré en in het midden was een grasveldje. Op dat
grasveldje heb ik zoveel gespeeld samen met mijn broers, de buurtkinderen en
later met mijn kleine zusje. Ik heb er tenten gebouwd, leren voetballen, leren
fietsen, ik heb er gerend, eindeloos de handstand geoefend en natuurlijk de ratslag. Ik
heb er gedanst en op mijn lolobal rondgesprongen. Het leukste was om met een
heleboel buurtkinderen naast elkaar te liggen en dan gingen mijn broers stunten
met hun crossfiets. Als volleerde circusartiesten sprongen ze met fiets en al
over ons heen, het ging altijd goed.
In de straat waar ik als kind woonde heb ik, ik weet niet
hoeveel, balspelletjes gedaan; 7 keer de bal tegen de muur gooien, 6 keer
gooien maar dan met een klap in je handen, vijf keer gooien maar dan eerst
stuiteren tegen de grond, enz. En als je dan bij 1 was, ging je weer terug naar
7. Daarna deed je het met je linkerhand en dan op één been en vervolgens op je
andere been.
In de straat waar ik als kind woonde waren ook heerlijke
paaltjes waar je kon elastieken. Uren heb ik dat gedaan, wat is het jammer dat
ik de namen van al die elastieksprongen niet meer weet. En er waren bosjes waar
je je in kon verstoppen. En tegels waar je op kon stoepkrijten, hinkelen, knikkeren
en nog veel meer.
In de straat waar ik als kind woonde waren ook kinderen,
heel veel kinderen. We speelden met z’n tienen of vijftienen verstoppertje of
Buskruit, wat eigenlijk ook gewoon verstoppertje was of oorlogje. En we gingen
stoepranden, middag na middag.
En vlak bij de staat waar ik als kind woonde was een dijk.
In de zomer als het gras gemaaid was, gingen we van dat droge gras tenten
proberen te bouwen. We kauwden op zuring, lurkten honing uit doofnetels en
versierden ons haar met madeliefjes.
In de straat waar ik als kind woonde had ik lieve buren. Zij
waren heel netjes en juist daarom vond ik het zo heerlijk om er te komen. Met
mijn buurmeisje speelde ik kantoortje aan een keurig opgeruimde tafel. En at ik
chips uit mooie bakjes. Als ik daar op zondag wel eens meeat, hoefde ik geen
rumoerige broers te overstemmen en werd er gewoon naar me geluisterd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten