woensdag 18 april 2012

Honger

Natuurlijk ken ik geen echte honger. Gelukkig niet. Maar ik ben wel snel geïrriteerd als ik te lange tijd niks eet. Dan blaf ik alles en iedereen af, inclusief mijn lief en dochters en ben ik geen leuk persoon. Totdat ik me realiseer, ohja, ik moet gewoon eten. En dat doe ik dan ook. Het liefst een bruine boterham met kaas. Daar knapt mijn humeur ook het snelst van op.

Honger heb ik dus gelukkig nooit gekend. Al zijn er wel een paar momenten in mijn leven geweest waarin eten een belangrijke rol speelde. Die momenten duurden nooit heel lang, hooguit een week, maar wel lang genoeg om te beseffen hoe belangrijk eten voor mij is.

Toen ik net studeerde ging ik een lang weekend weg met de studentenvereniging. We zaten op een leuke plek vlakbij het bos. Het eten was echter slecht. Ik vond het smerig. Wellicht kwam het ook doordat ik verwend was door mijn moeders uitstekende kookkunsten. Ik weigerde het eten te eten. Drie dagen lang leefde ik enkel op een paar snickers per dag en wat brood. Ik voelde me afschuwelijk want naast een voortdurend knagend gevoel van trek, was ook mijn hele darmhuishouding van slag. Het gevolg laat zich raden.

Ruim zeven jaar later werkte ik bij IBM en had ik leuke collega's. Op een dag besloten we een sapkuur te doen met z'n drieën. Zo reinigden we onze darmen en vielen we ook wat kilootjes af. Om het laatste was het vooral te doen. De eerste twee dagen moest ik een zuurkoolsap drinken. Een witte drabbige vloeistof die afschuwelijk rook. Ik snap niet dat ik het naar binnen heb gekregen. De vijf dagen erna mocht ik enkel tomatensap drinken en dat ook maar een aantal keer per dag. De eerste twee dagen ging het nog wel maar daarna kon ik alleen maar aan eten denken. Ik heb het volgehouden. De dag na de sapkuur heb ik echter zoveel chocola naar binnen gewerkt dat mijn darmen weer vies waren en mijn verloren kilo's weer terug.

Maar mijn meest bijzondere ervaring met eten was in Thailand samen met één van mijn liefste vriendinnen. We wilden  rust en diepgang dus hadden we besloten een week te mediteren in een Wat vlakbij Bangkok. In die Thaise tempel kregen we één keer per dag te eten en één keer per dag een pompoendrankje en dat was het. 's Morgens vroeg gingen de monniken op pad om eten te verzamelen. Dat eten werd rond een uur of tien uitgestald op lange tafels. Wij moesten in de rij aansluiten en konden nadat we ons bord hadden opgeschept en hadden gebeden, gaan eten. De eerste paar dagen vonden mijn vriendin en ik het wel leuk en het eten ook best lekker. Maar na een paar dagen veranderde dat. We verlangden naar Hollands eten, een gewone bruine boterham. Vooral de zoete en weeïge Thaise kokostoetjes begonnen ons tegen te staan. Mijn vriendin kon de laatste dagen bijna niets meer naar binnen krijgen. Ik herinner me nog goed dat we op een avond (we sliepen trouwens ook niet in een gewoon bed maar op flinterdunne matjes op de grond) een paar uur lang gefantaseerd hebben over wat we allemaal zouden gaan eten als we weer gewoon konden eten. Het was een geweldige ervaring om zo samen over eten te kunnen praten. Hoe het smaakte en rook, hoe het eruit zag, wat er allemaal was en hoe je het zo lekker mogelijk kon bereiden. Na die week gingen we weer op pad en de eerste indrukken buiten deden heel veel met ons. Halve onthouding van eten had onze zintuigen heel erg scherp gemaakt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten