Weer een mooi stuk van Asha ten Broeke met als slot een paar prachtige regels van Herman de Coninck. En omdat het voor mij zo herkenbaar is en het weer zo'n stuk is wat ik zelf wel had willen schrijven, deel ik het met jullie.
Een kind grootbrengen is een zenuwslopende aangelegenheid. Liggen ze het ene moment nog veilig in je armen uit te puffen van het hele geboortegebeuren, voor je het weet lopen ze (bij voorkeur in zeven sloten tegelijk), fietsen ze (bij voorkeur heel hard) en gaan ze stappen (bij voorkeur met de verkeerde vrienden). Laatst was ik mijn oudste dochter kwijt. Ze zou buiten gaan spelen, maar was nergens te bekennen. Vijf minuten, twee hartverzakkingen en een onwenselijk levendig visioen van dood en verkracht in een bosje later had ik haar gevonden, spelend in de kamer van een vriendinnetje.
Op zulke momenten is het idee dat er iets vreselijks zou kunnen gebeuren met je kind pijnlijk dichtbij. Ineens voelt het echt, tastbaar. Robert M. heeft hetzelfde effect op ouders. Alleen al het horen van zijn naam, brengt de gedachte tot leven dat je kind misbruikt zou kunnen worden op de crèche. En een risico dat leeft, lijkt groter dan het is. Zo groot, dat het jouw kind elk moment zou kunnen overkomen.
Natuurlijk: er zijn maar heel weinig pedoseksuelen. De kans dat die bovendien in de kinderopvang ongemerkt hun duistere daden kunnen verrichten, is minimaal. Enge mannen in bosjes zijn zo zeldzaam dat veruit de meeste mensen sterven zonder er ooit een gezien te hebben. Onze kinderen wonen in een veiliger wereld dan ooit tevoren.
Kennis van deze feiten verandert echter weinig aan het gevoel dat veel ouders hebben: de wereld is nauwelijks veilig genoeg voor je kind. Uit de weinige beschikbare wetenschappelijke onderzoeken naar deze ouderangst blijkt dat kinderen bijvoorbeeld steeds minder buiten spelen - te gevaarlijk. Ook maken ouders zich steeds meer zorgen over hun kind; hoogleraar fysiotherapie Paul Helders vertelde dat slechts een kwart van de kinderen bij fysiotherapeut langskomen echt wat mankeert. De rest heeft psychosomatische klachten of iets dat gewoon bij opgroeien hoort.
Toen mijn jongste dochter ging kruipen, vroegen ze bij de crèche of ze ook kniebeschermers meekreeg. Ik dacht eigenlijk dat ze een grapje maakten, maar toen ik thuis op internet ging kijken bleken ze echt te bestaan. Om elk risico uit te sluiten beschermen deze naar ik las uitermate comfortabele Tee-Knees niet alleen tere babyknietjes tegen schurende oppervlakken, ze hebben ook anti-slipnopjes tegen het uitglijden én zijn gemaakt van hypoallergeen materiaal. "Uw kind kan nu zonder pijn en angst voor het oplopen van schrammen beginnen aan zijn eerste stappen", meldde de website.
Zo'n overbeschermende instelling doet kinderen meer kwaad dan goed. Ze komen in een gouden kooitje terecht waar inderdaad niets kan gebeuren: geen schrammen, geen pijn, geen mannen. Maar in een kooitje waar nooit iets gebeurt, gebéúrt dus ook niets: geen avonturen, geen kattenkwaad, geen levenslust. Wie het beste met zijn kinderen voorheeft, drukt zijn eigen zorgen de kop in. Dat is moeilijk. Zelf denk ik daarom in geval van opkomende ouderangst altijd aan het slot van een prachtig gedicht van Herman de Coninck, waarin - vermoedelijk per ongeluk - het beste opvoedadvies aller tijden staat:
zeg: het leven is een brood
om in te bijten en de appels zien rood
van plezier, en nog, en nog, zeg iets.
leer me huilen, en als ik huil
leer me zeggen: het is niets.
Door Asha ten Broeke, Trouw, 13 maart 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten