Mijn verslaving was zelfs zo groot dat ik bij elk duf souvenirwinkeltje naar binnen moest. Hoe afschuwelijk de spulletjes ook waren; knuffeleifeltorens, zeepkathedralen, een handbeschilderd rummicubspel enzovoort. Ik moest kijken. Ik moest voelen. Proberen. En het liefst ook nog iets kopen. Al was het maar een ansichtkaart.
Dat gevoel is ergens toen ik kinderen kreeg verdwenen. Een combinatie van te weinig tijd en te weinig energie. Sommige vriendinnen lossen dat op door te winkelen via de computer. Maar dat vind ik niks. Achter het scherm zien dat jurkje, dat boek of die broek er superleuk uit. En na de druk op de knop voel ik me even blij. Maar als ik de spullen na een paar dagen uit de net per post bezorgde doos haal, denk ik vaak: "Had ik dat echt nodig?"
Dus ga ik nu nog maar hooguit één keer per jaar de stad in. En dan ga ik niet eens lekker los maar gewoon praktisch op zoek naar de dingen die ik nodig heb. Ach, het komt wel weer terug. Ik heb drie dochters. Over tien jaar weer genoeg shopplezier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten